elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: aanblijven

aanblijven , anblieven , brandende blijven van eene lamp, een vuur, enz.; ook = aanblijven van personen bij een’ wedstrijd, of van paarden bij eene harddraverij; hij ’s lank anbleven = behoorde tot de laatste mededingers, zonder echter prijs of premie te behalen.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
aanblijven , aanblieven , [werkwoord] , 1 aanblijven. Laamp mout aanblieven; 2 aan ‘t spel blijven. Jopk was dood, mor Jan bleef nòg aan; 3 in leven blijven: Boomkes is gain ain van aanbleven; 4 in zijn ambt blijven. Börgmeester blift aan.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
aanblijven , aablieve , bleef aan, is aagebleeve , aanblijven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
aanblijven , anbliem , bleef an, an ebleem , aanblijven.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
aanblijven , anblieven , sterk werkwoord, onovergankelijk , 1. aanblijven Het ole bestuur is anbleven (Pdh), De verkèring bleef an (Dwi) 2. aan de gang blijven, blijven leven Ik heb al een paar keer bloumen poot, man zie wilt nich anblieven (Bov) 3.bijblijven (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) Aj ien rooier hadden en twee gaarders, dan kunden ze mooi anblieven (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
aanblijven , anblieven , werkwoord , 1. blijven vervullen, niet aftreden 2. zich blijven voordoen 3. niet verbroken worden (van bijv. een verkering) 4. in werking blijven 5. in leven blijven 6. niet achterop raken t.o.v. een ander 7. in de race blijven (bij schaatsen)
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
aanblijven , [een ambt blijven bekleden] , anblieven , werkwoord , aanblijven.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
aanblijven , aanblie~ve , blaef aan – aangeblaeve , aanblijven
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal