Woord: zoeischepper
zoeischepper , zoeischùpper
, emmer met een lange steel om gier uit de zoeiput te scheppen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
zoeischepper , zoejschepper
, gieremmer (scheppen) Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
zoeischepper , zoejschùpper , zoejémmer
, emmer aan een lange steel Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |