elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zevende

zevende , [rangtelwoord] , sevenden , In mijn afschrift der stads keuren van Breda staat onder de rubriek van des Pastoors rechten: “Item en sal niemant verbonden noch gehouden sijn tot eenigen sevenden, maangewaaden, off jaargetijden te doen naar sijnen vriend ten sij dat hem selve gelieft van gratien te doene.” Zevenden (Septimanae) zijn zevendaagsche offeranden der Heilige Misse (ἕβδομας). Zoo zijn er ook dertigsten, welke men in Holland meest maand-stonden noemt, b.v. te Leiden en Amsterdam. Het zijn dertigdaagsche offeranden, welke op deze plaats der keuren worden genaamd maangewaaden, zooveel als maandelijksche wijdingen, hebbende ik gewede, en, naar ik meen, ook gewade, in dien zin, bij de ouden aangetroffen. Ook heeft men derden (in Italië nog heden triduo geheeten), driedaagsche offeranden. Derhalve is hier de bedoeling: week- en maandstonden alsmede jaargetijden behoeft men niet te doen houden. – Het jaargetijde wordt twaalf maanden na de uitvaartdienst voor de overledenen gevierd. Deze inlichtingen ben ik aan eenen kunstvriend, met de plegtigheden der Roomsche kerk bekend, verschuldigd. Zie ook mijn Bredaasch Taal-eigen, op zevende.
Bron: Hoeufft, J.H. (1838), Aanhangsel op de proeve van Bredaasch Taal-Eigen, bevattende ophelderingen van eenige in onbruik zijnde woorden en spreekwijzen, in oude Bredasche stukken voorkomende, Breda.
zevende , zeuvende , [telwoord] , zevende.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
zevende , zuvvende , zevende.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
zevende , zeevende , zevende.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
zevende , zuvvende , zevende (rangtelwoord).
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
zevende , zeumde , zevende.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
zevende , zeuvende , rangtelwoord , zevende Het was nou al de zeuvende keer, dat hij hier an de deure kwam (Bov), Het is de zeuvende oet die hoesholding (Oos)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
zevende , zeuvende , zevende.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
zevende , zeuvende , zevende
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
zevende , zeuvendes , zelfstandig naamwoord , de zevende.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
zevende , zevendje , zevende , Inne zevendjen hemel zeen.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal