elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zelen

zelen , zijlen , [werkwoord] , de koeien vastmaken op stal. As de koune zijld bint, kaanst wol begunnen te eten. , (Westerwolde)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
zelen , zeelen , slaan, in elkaar draaien
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
zelen , zeelen , van touw gemaakt. ’n zeelen hèlster, een halster van touw.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal