elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: wervelwind

wervelwind , warvelwind , 0 , wervelwind Een warvelwiendte ien de zomer duudt op mooi weer (Ruw), Die waarvelwind nam een koppel met de locht in (Eex) *Klumt een warvelwiend hen de heugte, dan volgt daorop een nuvere dreugte (Pes)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
wervelwind , wörvelweind , wervelwind.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
wervelwind , warvelwiend , zelfstandig naamwoord , de; wervelwind
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal