elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: waarnemen

waarnemen , waarnemen , sterk werkwoord , waarnemen.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
waarnemen , woarnemen , bestellen, overbrengen eener groete; groutenis an joen volk! waarop men antwoordt: ’k zel ’t woarnemen.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
waarnemen , woarnemen , (Stad-Groningsch) = vreimoaken*.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
waarnemen , woarnemen , [zelfstandig naamwoord] , 1 verrichten. Dat kin ik mooi woarnemen = in ‘t voorbijgaan doen. De gelegenhaid woarnemen. Kovvie intappen is zok vernoam waark, dat hai der aans niks bie woarnemen kin. Groutnis aan joen vòlk! - ‘k Zel ‘t woarnemen.; 2 waarnemen (uit het Holl.) Ik heb goud woarnomen, woar dat ‘t geld opburgen is.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
waarnemen , woarnemmen , 1. plaatsvervangen. 2. iets waarnemen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
waarnemen , waarnimmen , waornimmen , sterk werkwoord, overgankelijk , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook waornimmen (Noord-Drenthe) = waarnemen Welke dokter zul waornemen? (Eev), Most dien tied waornemen er op het juiste moment bij zijn (Erf), ...je kaans waornimmen je kans grijpen (Wed), Doe ie de groeten an oen volk? Antw. Ik haope het waor te nemen uit te voeren (Ruw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
waarnemen , waornemen , verzorgen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
waarnemen , waarnemen , waarnemen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
waarnemen , waernemm , 1. waarnemen. 2. de gelegenheid benutten. Umdâk toch in de stad wazze, kon ik ’t mooi waernemm 't stadhuus te bekiekn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
waarnemen , weernemen , werkwoord , op zich nemen, uitvoeren
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
waarnemen , wöörnemmen , werkwoord , waarnemen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal