elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: vuurslag

vuurslag , vuurslag , zelfstandig naamwoord onzijdig , Bie ‘t vuurslag heurden n vuurstain en n tonderpòt.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
vuurslag , vuurslag , staal om vonken uit een vuursteen te slaan.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
vuurslag , vuurslag , vonken
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
vuurslag , veurslaag , zelfstandig naamwoord, mannelijk , (Nederweerts) zweep ( gevlochten stuk)
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal