elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: voorhuis

voorhuis , [deel van huis] , voris , onzijdig , vorissen , voorhuis, binnenkeuken, pronkvertrek. Vroeger waren de boerenwoningen, behalve hooiberg, dorsch en koestal, verdeeld in woonkeuken, of eenvoudig weg keuken, voris, opkamer en kelder. Het voris of voorhuis werd ook genoemd middeles d.i. middelhuis. Zie de Noordholl. boer en zijn stolp t.a.p.
Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend.
voorhuis , veurhoes , zelfstandig naamwoord onzijdig , ‘t voorhuis in een arbeiderswoning, tussen voordeur en binhoes.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
voorhuis , vörhuus , voorhuis (woongedeelte van een boerderij.)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
voorhuis , vóóres , veures , zelfstandig naamwoord , Vóórhuis. In de Westfriese stolphoeve bestond dit doorgaans uit de zogenaamde pronkkamer. Zie ook fóóres.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
voorhuis , vurhusj , gedeelte van het boerenhuis waar zich de woonruimten bevinden.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
voorhuis , voorhuis , zelfstandig naamwoord , woongedeelte van de boerderij (KRS: Lang; LPW: Lop) Zie hoofdstuk 4, punt 1: de boerderij .
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
voorhuis , veurhuus , woongedeelte van een boerderij.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
voorhuis , veurhuus , voorhuis.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
voorhuis , veurhoes , 0 , 1. woongedeelte, voorste deel van een boerderij Het aachterhuus is of ebraand, het veurhuus is blieven staon (Dwi), De gang lop dwars deur het veurhoes (Oos), Mit zo’n hokkerig veurhuus hef de vrouwe haanden te körte (Smi), De olden wonen in het veurhuus (Erf) 2. de mooie kamer (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied) Veurhuus weur vrogger tegen de kamer zegd (Geb) *Beter een klap in het achterhoes dan in het veurhoes beter een ramp in het bedrijf dan in het gezin (Hijk)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
voorhuis , veurnuus , bijwoord , (Zuidwest-Drenthe, zuid) = in het voorhuis De kiel, die aj achternuus an hebt, muj veurnuus uuttrekken (Bro), Wij hebt het hondtien ’s nachts veurnuus (bh)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
voorhuis , veurnuus , 0 , (Zuidwest-Drenthe, zuid) = voorhuis Laow mar even hen vuurnuus gaon, daor is het warm (Ruw), In het veurnuus heurt de vrouwen (Hav)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
voorhuis , vèurhuis , voorhuis.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
voorhuis , veuruus , voorhuis
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
voorhuis , veurhuus , zelfstandig naamwoord , et; voorhuis
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
voorhuis , vurhùìjs , voorhuis
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
voorhuis , veuruus , zelfstandig naamwoord , voorhuis.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
voorhuis , veurhuus , veurende, veur an ’t huus , gedeelte van een pand (bijv. boerderij) dat voor bewoning dient. Soms ook een gedeelte daarvan: de grote kamer die diende als pronkkamer, en waar men in de winter wel verbleef.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal