elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: vloeitje

vloeitje , vloeike , vloeitje.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
vloeitje , vloeigien , zelfstandig naamwoord , et; vloeitje (voor een sigaret)
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
vloeitje , vloejke , vloeitje
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
vloeitje , vloejke , vloeitje
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
vloeitje , vloejke , zelfstandig naamwoord , dim. Henk van Rijen - vloeitje, sigarettepapiertje; Henk van Rijen - 'Hè d-ok zo-n verlè nòr vloejkes?’
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal