elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verdolen

verdolen , verdolen , [werkwoord] , verdwoalen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verdolen , verdaole , verdaolde, is verdaolt/verdaolde zich, haet zich verdaolt , verdwalen.; verdaole zich verdaole, zich vergissen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
verdolen , verdolen , zwak werkwoord, onovergankelijk , (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Veenkoloniën) = verdwalen Wie waren huilemaol verdoold (Eco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verdolen , verdolen , verdwalen. ge kunt in de Péél hèndig verdolen, je kunt in de Peel gemakkelijk verdwalen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
verdolen , verdolen , werkwoord , verdwalen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
verdolen , verdaole , wederkerend werkwoord , verdaolde, verdaold , vergissen , (zich vergissen) zich verdaole VB: Dao verdaols te dich ién.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal