elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: vandaar

vandaar , vandao , vandaar.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
vandaar , vandoor , vandaar.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
vandaar , vandaor , bijwoord , vandaar, om die reden
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
vandaar , vandöör , bijwoord , vandaar.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
vandaar , vandôr , vandaar , Vandôr af is ’t nog inne kielemeeter! Vandaar is het nog één kilometer!, Oo, vandôr! Oh, vandaar!
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
vandaar , [daarom] , vandao , vandaar, daarom , ‘Ich kós neet kómme, ich waas krank!’ ‘Aoh, vandao!’
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
vandaar , vandao , bijwoord, voegwoord , daarom
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal