elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: toddenkramer

toddenkramer , toddekrémmer , mannelijk , vodden(koop)man.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
toddenkramer , toddekrèèmer , zelfstandig naamwoord , voddekoopman. Vroeger stonden de toddekrèèmers met hun handel aan de scholen. Met molentjes, vlaggetjes, fluitjes van ’n cent en andere verlokkelijke frutseltjes probeerden ze de kinderen te verleiden om thuis vodden bijeen te zaniken. Met zakken vol werden de todden aangesleept, maar de hoopvolle verwachtingen werden nooit ingelost. Want de vodden waren altijd “klam” of “niks wèrd”. De kinderen kregen nog minder dan een dooie mus en de toddenkrèèmer ging fluitend verder met z’n bakfiets of z’n stòtkèèr.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
toddenkramer , toddekrèmmer , voddenboer.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
toddenkramer , toddekrèmmer , voddenkoper
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
toddenkramer , toddekrèmmer , todkrimmer , zelfstandig naamwoord , voddenkoopman (Land van Cuijk); todkrimmer; voddenkoopman (Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
toddenkramer , tòdkrèèmer , zelfstandig naamwoord , "voddenman; Kees en Bart - in Tilburgsche Post 1922-193? - 'toddenkreimer; 'toddenkreimers'; Daor komt den toddekreemer aon, hij jaogt z'n hitje langs de baon. Toddéé!; Hot - ju!; De kender, ze graaien in schuur en in schop / ze moeten 'n meulentje, pias of pop. / Toddéé! / Allee - ju! / / Ze laoien d'r zakken toe boven toe vol / en draoven er hard mee de straot op! - én lól! / Toddéé! / Hu! - Hu! - / / De toddeman zet er z'n waogeltje stop, / z'n Mie lee te slaopen languit aachterop. / Toddéé! / Hu! - Hu! - / / De toddeman laacht er mee heel z'n gezicht, / die zakke die zijn er, verdomme, nie licht! / Toddéé! / Hu! - Hu! - / / ""Wè moete gij emme?! 'ne Meule? - 'n Fluit? / 'n Pop of 'ne pias? - En gij, kleine guit"" / Toddéé! / Hot - ju! / / De kender die springen en gieren van lol / en de toddeman laoit er z'n waogeltje vol. / Toddéé! / Allee - ju!; (Leo Heerkens; uit De kinkenduut (Piet Heerkens), ‘De toddeman’, 1940); Henk van Rijen - ziede gij dieje tòdkrèèmer nòg ôot?; WBD III.3.1:83 'todkramer’, 'toddenkramer, toddenkruier, toddenkoopman, toddenboer, toddenman, toddenmens, japie todde' = voddenkoopman; CiT (24) 'Ziede gij dieje tòdkrèèmer nog ôot?'; Stadsnieuws - Zèè zuut of ik verkoop oe òn de tòdkrèèmer. (272008); A.P. de Bont – Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - ; zelfstandig naamwoord m. - toddenkremer, voddenkoopman; Jan Naaijkens - Dès Biks – (1992) - 'toddekrèèmer' zelfstandig naamwoord  - voddenkoopman; WNT TODDENKRAMER - voddenkoopman"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal