Woord: taille
|
taille , talis
, Op zijn talie (even als falie) krijgen, beteekent op zijnen rug, dat is klappen krijgen. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
|
taille , tallie , [zelfstandig naamwoord]
, kneep, ‘t middel, de taille. ‘t Klaid zit mie te stiel om tallie. Zai het n dunne tallie. Fig. en ironisch: da’s ain van ‘t rechte tallie! = dat is een die niet deugt. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
taille , tallie , talje , zelfstandig naamwoord
, Variant van taille. | Ze is wat smallig in de tallie. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
|
taille , talj , taj , mannelijk
, taille.; taj taille Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
|
taille , taille , talje, talle, tallie , 0
, tailles , Ook talje (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), talle (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid), tallie (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drenthe, Kop van Drenthe) = taille Hij is smal in de tallie (Hav), De tallie zat vrogger nogal lege (Hol), Dat magie hef zo’n dun tallegien (Nije), z. ook kneep Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
taille , tàlje
, taille. dè dùrske hè ’n smaol tàlje, dat meisje heeft een smalle taille. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
|
taille , tallie , taille , zelfstandig naamwoord
, de 1. taille, middel van het lichaam in tallie, how draeven: de situatie waarbij het paard eerst stapt, in draf overgaat en dan in galop, ook op het ijs Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
taille , tallie , zelfstandig naamwoord
, tallies , talliechie , [Fra, taille] taille, vrouwenmiddel Zie ook keuteprie Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
|
taille , tallie , tôllie
, taille Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |