Woord: stiepel
stiepel , stipe , [zelfstandig naamwoord]
, stut, schoor. Ook Dre. Fri. Nd. stiepel, stipel, stieper. Lat. stipes. z. Teuth. op styppen, hier stipen. Fri. stiipje. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
stiepel , [druiloor, koppig persoon] , stîpert , mannelijk
, druiloor, koppige vent. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
stiepel , stiepel , mannelijk
, uitneembare paal in het midden van de buitendeur van het achterhuis Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
stiepel , stiepl , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, stiepls , stieplken , steunplaal van de grote achterdeur Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
stiepel , stiepper
, bakstenen voet onder de eikehouten plavuis waarop de stijl rust. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
stiepel , steiperke
, randje langs de muur. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
stiepel , stiel
, paal in het midden van de grote boerderijdeur, die weggenomen kon worden als bijvoorbeeld een wagen naar binnen moest. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
stiepel , stiepers
, halfhoge mannenschoenen (Putten). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
stiepel , stieperke , zelfstandig naamwoord
, paaltje (Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
stiepel , [stut] , stieper
, 1. steun, stut, steunpaal 2. benen, zie ook stiep Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
stiepel , stiebel
, zie brië Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
stiepel , stiepel , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, stiepels , donateur, hoop, stapel, steun, stut Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |