elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: spatlap

spatlap , [onderdeel van auto of fiets] , slijklap , spatlap.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
spatlap , spatlappe , spätlappe , 1. spatlap; 2. jasbeschermer
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
spatlap , spatlappe , zelfstandig naamwoord , spatlap.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
spatlap , spatlap , mannelijk , spatlap van fiets of auto, zie ook slieklap
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal