Woord: snollen
snollen , snolle
, snoepen (stiekem.) Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
snollen , snolle , werkwoord
, Vrijen, zoenen, de gezichten speels tegen elkaar wrijven. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
snollen , [snoepen] , snollen
, snoepen, het beste ergens uit eten. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
snollen , snolle
, snoepen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
snollen , snolle , werkwoord
, snoepen (Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |