Woord: smederij
smederij , smederij , [zelfstandig naamwoord]
, smidswerkplaats. ONo/IJsl. smi∂ja. Zwe. smedja. De. smedie Angels. smi∂∂e. Eng. smithy. Fri. Sagelt. smitte. Hd. Schmiede. Kil. smedse, smidse, smisse. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
smederij , smitterije
, smederij, Gron. (Ommel.) smitterei. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
smederij , smitterei , smitterij
, (Ommelanden) = smederij. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
smederij , smitterei
, (Ommelanden) = smederij. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
smederij , smitteriie , vrouwelijk
, smederij, smidse Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
smederij , smidderij , smitterij , [zelfstandig naamwoord]
, smederij. || smitterij , (Roodeschool) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
smederij , smidderaai , zelfstandig naamwoord
, Variant van smederij. Meervoud smidderaais. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
smederij , sjmeierie , vrouwelijk
, sjmeierieë , smidse, zie: sjmits. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
smederij , smederij , smidderij, smidderije, smitterij , 0
, smederijen , Ook smidderij, smidderije (Zuidwest-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, noord), smitterije (wm) = smederij Ik moe mit het pèerd hen de smidderije, ...smederije (Dwi), Ik was vaak bij hum in de smidderij, as hie an het smeden was (Wee) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
smederij , [smidse] , smees
, smederij. wa wier d’r wir geslagen in de smees, wat werd er weer flink gehamerd in de smederij. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
smederij , smederi’je , zelfstandig naamwoord
, de; smederij Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
smederij , smeejeréíj , smees
, smederij Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
smederij , smederi’je , zelfstandig naamwoord
, smederij. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
smederij , smejerie , vrouwelijk
, smederij, smidse Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |