Woord: Slingerpad
slingerpad , slingerpad , zelfstandig naamwoord onzijdig
, kronkelpad Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
slingerpad , slingerpad , 0
, bochtig pad Der luup een slingerpadtien over de heide (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
Slingerpad , Slingerpad
, fraai fietspad in de bossen tussen Uden en Zeeland, door de Belgen, die vanaf 1914 op Vluchtoord woonden, aangelegd. Restanten van een wielerbaan zijn nu ook nog enigszins langs dit pad te bespeuren. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
slingerpad , slingerpad , zelfstandig naamwoord
, et; slingerpad (lett.), kronkelend pad Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |