Woord: slager
slager , slager , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, vgl. krengeslager en robbeslager. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
slager , slaeger
, slager, instrument bij het beugelen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
slager , slääger , mannelijk
, slager, vleeshouwer; zie: slächter Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
slager , sloager , [zelfstandig naamwoord]
, de jongen in de koep bij ‘t tiepeln. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
slager , sleagr , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, sleagrs , sleagrken , 1 zwengel, 2 slinger van klok, 3 ijzeren bout over vensterluik Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
slager , sjlaeger , mannelijk
, sjlaegesj , sjlaegerke , vechtersbaas; pompzwengel, slagwerk.; sjlaeger slaghout Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
slager , slééger
, soort slaghout, gebruikt bij het sléégere “slageren”, een jongensspel; meervoud sléégers. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
slager , slager , slaoger, slaeger , 0
, (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe). Ook slaoger (Noord-Drenthe), slaeger (Zuidwest-Drenthe, noord) = slager De slaoger gebruukt een uutbeenmes (Ass), As ie een slager an zien messen komt, kom ie an zien gevuul (Nam), z. ook slachter Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
slager , slager , slaeger , 0
, slagers , (Zuidwest-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe). Ook slaeger (Zuidwest-Drenthe, noord) = 1. zwengel Der mekeert wat an de (pomp)slager (Hgv) 2. slinger van de klok (Zuidwest-Drenthe, noord) De slaeger, die stiet ook stille (Dwi), z. ook slegel Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
slager , slachter
, slager. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
slager , slager
, zie slachter Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
slager , släger
, (Gunninks woordenlijst van 1908) zwengel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
slager , slaeger
, slager. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
slager , slaeger
, zwengel van een pomp. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
slager , slaeger , zelfstandig naamwoord
, de; zwengel van een pomp Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
slager , slaeger , zelfstandig naamwoord
, slaegers , slaegertie , slager Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
slager , slaeger , slaegel, slaege, slager, släger
, pompzwengel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
slager , slaeger , mannelijk
, slaegers , slaegerke , 1. slagman 2. slaghout Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
slager , slechter , zelfstandig naamwoord
, slechters , slechterke , slager (Duits: Slächter) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
slager , sliëger , zelfstandig naamwoord
, sliëgers , sliëgerke , slaghout (beugelbaan) Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
slager , sleêger , slieëger , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, sleêgers/slieëgers , eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts); slaghout bij beugelen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
slager , slaeger
, trommelstok Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |