Woord: schutsboom
schutsboom , schutsboom
, een’ hooge boom of staak waarop met kermis of andere gelegenheid een’ vogel geplaatst is, naar welken door gildeleden dan geschoten wordt. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
schutsboom , schutsbom , mannelijk
, schietpaal van gilde of schutterij. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
schutsboom , schutsbòòm , zelfstandig naamwoord
, Hoge paal waarop de houten vogel prijkt die men bij het koningschieten eraf moet schieten. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
schutsboom , schutsbòm
, schutsboom. lange paal, waarop de vogel geplaatst wordt, die de schutters (van het gilde) moeten proberen eraf te schieten. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
schutsboom , schutsbom
, slagboom Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |