elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: schoeper

schoeper , schoepert , mannelijk , stiekeme dief.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
schoeper , schuper , iemes deen (of die) óp schuup is; iemes deen (of die) ván alles binne prebeert te kriëge.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
schoeper , schuuperd , stiekemerd. zie ook smierkerd.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
schoeper , schuuperd , stiekemerd
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
schoeper , schu~per , zoeker
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal