Woord: schaften
schaften , schoven , werkwoord
, schoften, rusten, uitrusten. Arbeiders zeggen bijv. zoo wel voor een bepaalden als onbepaalden tijd schoven, , rusten na het eten, tusschen het werk. Een schoofuur is het rustuur. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
schaften , schoften , intransitief werkwoord
, schofttijd houden, het werk tijdelijk staken. Ze gaan schoften. Van schaffen, eten, maaltijd houden. Vijf schoft en nog geen vroegertje. Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend. |
schaften , schoften , [werkwoord]
, schofttijd houden. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
schaften , schoffen
, (Langewold) = eten. Zal zijn = schaften. Oostfriesch, Nederduitsch schaffen, ook scheppen, bv. he schept d’r dügtig wat in (= hij eet veel). Volgens ten Doornk. één met scheppen (schepte, geschept), Oud-Saksisch skepjan, Oud-Hoogduitsch scaphjan, scaphen, Middel-Hoogduitsch schephen, schepfen, schöpfen, Hoogduitsch schöpfen, van het Oud-Saksisch skap, Oud-Hoogduitsch scaph, Latijn scaphe = voorwerp dat vloeistoffen kan bevatten, waarvan o.a. ook het Hoogduitsche Schoppen. Vgl. ook: schap. Niet hetzelfde woord als: scheppen = voortbrengen, enz. Zie ten Doornk. art. scheppen 2. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
schaften , skafte , ,
, 1. eten. 2. schaffen. Skaftéé! roep tot eten uitnoodigend. Skafte wat te kok skaft. Kok skaft op! Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
schaften , schoften
, Het poozen der handwerklieden van hun werk. Schofttijd, de tijd geduurende welke geschoft word. Een schoft, een vierde gedeelte van een dag werkens. Vergelijk Kiliaan. Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer |
schaften , schaften , [werkwoord]
, eten (in de pauze tussen de werktijden), in schafttied, in ‘t schaftuur, in n schaftkelder in Stad. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
schaften , schavven , [werkwoord]
, schaften, eten. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
schaften , schòften , [werkwoord]
, rusttijd houden, vooral voor ‘t middagmaal, in de schòft, de schòfttied. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
schaften , schofte
, schaften, pauzeren. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
schaften , skafte , werkwoord
, Variant van schaffen. | We zelle wel reid skafte. Ik hew mit jou niks te skaften. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
schaften , skofte , werkwoord
, Schaften. Vgl. Fries skoftsje. Zie het N.E.W. onder schoften. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
schaften , sjafte , werkwoord
, sjafde, haet gesjaf , schaften, rusten. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
schaften , sjófte
, rusten, rust houden na arbeid of vermoeienis. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
schaften , schofte , werkwoord
, schaften, het middagmaal gebruiken (KRS: Lang, Werk, Scha; LPW: IJss, Bens, Lop, Pols) Ook in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 115) en in Gouda (Lafeber 1967, p. 158). Bekend is de anekdote van het bordje op de winkeldeur: ‘Wij zijn schoften’ (Lang). Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
schaften , schoffen
, schoffen, eschoft , schaften. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
schaften , schoften , schaften , zwak werkwoord, onovergankelijk
, Ook schaften (Midden-Drenthe) = schaften Toen het warkvolk gonk èten, harren ze een pepiertien an de keet ehungen, waorop stund: Wij bint schoften (Hgv), Ik ben nao dizze an de leste loege toe en dan gao wij eerst schoften (Odo), Wij zit achter een törfbulte te schoften (Wei) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
schaften , schòvven
, voor een tijdje de arbeid onderbreken, schaften; een keer overslaan. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
schaften , skòften
, pauze houden Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
schaften , schoove , werkwoord
, uitrusten, schaften. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
schaften , schoften , werkwoord
, schaften: schafttijd hebben, d.i. ook: even uitrusten Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
schaften , sjafte , werkwoord
, sjafde, gesjaf , schaften , VB: Van twelf tot eng wörd gesjaf Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
schaften , schôfte
, middagdutje Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
schaften , schofte
, schaften. het werk onderbreken voor de maaltijd. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
schaften , skoften , werkwoord
, skoften, eskoft , schaften. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
schaften , schófte
, schaften , Wèij zén schófte. Wij zijn schaften. (En géén schoften!) Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
schaften , schofte
, schaften Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect. |
schaften , schoove , skofte , werkwoord
, uitrusten, schaften (West-Brabant); skofte; schaften (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
schaften , sjafte
, sjaftj, sjafdje, gesjaftj , schaften, rusten Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
schaften , [hard werken] , sjófte
, sjóftj, sjófdje, gesjóftj , hard werken , Hae haet get aafgesjóftj in zie laeve! Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
schaften , sjafte , werkwoord
, sjaftj, sjaftjdje, gesjafdj , schaften, lunchen Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
schaften , schófte , werkwoord
, schaften Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
schaften , schòfte , zwak werkwoord
, schaften; Henk van Rijen - daor wik niks meej te schòfte hèbbe -... mee te schaften hebben; WBD III.1.2:2 'schaften' = rusten; ook: 'schoven', 'd'r vijf vatten'; WBD III.1.4:370 'schoften' = even ophouden met werken; WNT SCHOFTEN - 1) tusschen het werk rusten, bepaaldelijk ten behoeve van een maaltijd, schaften Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |