Woord: runmolen
runmolen , rinmolen , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, zie rin. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
runmolen , runmeulen
, molen om eikenschors te malen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
runmolen , runmeule
, eikenschorsmolen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |