elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: roskammer

roskammer , [paardenhandelaar] , roskammer , zooveel als: schacheraar in paarden, handelaar in oude paarden of die gebreken hebben, Gron. röskammer. (v. Dale: roskammer = paardenkooper.)
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
roskammer , röskammer , koopman in oude paarden, in allen gevalle in zulke die weinig waarde bezitten. Drentsch roskammer = schacheraar in paarden. Geldersch (ook bij v. Dale): roskammer = paardenkooper.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
roskammer , röskammer , [zelfstandig naamwoord] , 1 paardehandelaar.; 2 scheldnaam voor iem. uit Garmerwolde. Op ‘t uithangbord van ‘t Klaphoes stond een roskam.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
roskammer , roskammer , 0 , roskammers , (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe) = 1. sjacheraar in paarden Dat is een gevaarlijke in de handel, het is een echte roskammer (Bco), Wij hebt al een paar keer ien had um een pèerdtien; het leek mij wal zo’n roskammer toe (Sle) 2. begeleider van paarden (Kop van Drenthe) Een roskammer was vrouger een driever van an mekaor geknupte peerden, die naor de markt brocht werden (Pei)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
roskammer , roskammer , veehandelaar.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
roskammer , roskammer , zelfstandig naamwoord , de; smeerlap, achterbakse, gemene vent
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal