Woord: roomkar
roomkar , romkar , vrouwelijk
, melkkar, melkwagen. Mit de romkar vaore. Met de melkwagen rijden. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
roomkar , ròmkaar
, gewone kar waarmee geregeld melk werd vervoerd. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
roomkar , ròmkar
, melkwagen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
roomkar , rômkaar
, melkkar Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg. |
roomkar , rómkâr
, melkkar Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |