Woord: rechtdoor
rechtdoor , reiduur , reidurig
, voortdurend, gedurig. (Verl. Z. - Gerhardt). Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
rechtdoor , rechdeur
, rechtdoor. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
rechtdoor , rèèchtdéur
, rechtdoor. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
rechtdoor , rèchtendeur , bijwoord
, rechtdoor. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
rechtdoor , rechtdeur , bijwoord
, rechtdoor: rechtuit Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
rechtdoor , rèèchtdéúr
, rechtdoor Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
rechtdoor , rechtdeur , rechdeur , bijwoord
, rechtdoor. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
rechtdoor , rechtendur
, rechtdoor , ge gao d’allemaol mar rechtendur, dan komde wel wor ge zijn mot = je gaat steeds maar rechtdoor, dan kom je wel waar je moet zijn- Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
rechtdoor , rèèchtdur
, rechtdoor Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
rechtdoor , rechttoedoôr , rechttoedoor
, rechtdoor Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
rechtdoor , rèèchtendeur , bijwoord
, Henk van Rijen - rechtdoor Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |