elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: puttee

puttee , poetje , onzijdig , beenkap van de Tommies.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
puttee , poedies , puttee (beenwindsel)
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
puttee , poetje , onzijdig , poetjes , puttee, beenwindsel.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
puttee , poetie , 0 , poeties , beenwindsel, puttee Soldaoten haden vrogger poeties umme (Dwi)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
puttee , poetjes , beenwindsels voor soldaten.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
puttee , poetjie , zelfstandig naamwoord , poetjies , puttee, beenwindsel voor soldaten (hindoestaanse oorsprong)
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
puttee , [beenstuk] , poetjes , beenstukken van militair
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
puttee , poetjes , enkelbanden en beenwindsels zoals soldaten die vroeger droegen
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal