elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: pressen

pressen , prezzen , [werkwoord] , pressen. Most dat kind nait zo prezzen = eten opdringen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
pressen , preste , werkwoord , Variant van pressen, dwingen (verouderd).
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
pressen , prėsse , prėsde, haet of is geprės , pressen; persen, dwingen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
pressen , pressen , ontbieden (personen).
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
pressen , pressen , (Gunninks woordenlijst van 1908) dwingen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
pressen , pressen , persen: het met behulp van een zware pers aanbrengen van de gewenste grondvorm van de diverse artikelen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
pressen , prösse , werkwoord , een geslacht varken verwerken (Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal