elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: petroleum

petroleum , petrolie , peitereulie, pijtromeulie , petrolie (Oldampt) peitereulie = pijtromeulie, enz. = petroleum. West-Vlaamsch petrolie, gazwater. (De Bo).
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
petroleum , peterolie , petrumolie, petroléum , (pétǝrólie, met hoofdtoon op ) , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Petroleum. || Heb uwe nag peterolie nodig? – Samenst. petroleumboer, venter met petroleum; vgl. Ned. Wdb. III, 167, – De vorm peterolie, die ook elders bekend is, wordt reeds door KIL. opgegeven: “peter-olie, naphta, bituminis, liquidi genus, flos tenuissimus, bituminis, vulgò petreleum & petroleum”.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
petroleum , petrolie* , bij v. Dale ook: petrolie en peterolie.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
petroleum , peeteriöllie , mannelijk , petroleum
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
petroleum , paiterom , [zelfstandig naamwoord] , schertsend voor paitereulie.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
petroleum , petrolie , paitereulie; petroliom , [zelfstandig naamwoord] , ook: petrolium (Westerkwartier) =voor “netter” gehouden dan paitereulie, paiterom; Stad vroeger vaak petroléum. De petrolielampen kwamen in gebruik sedert 1855.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
petroleum , paitereulie , peitrom, petrolie, petrolium, pietereulie , petroleum
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
petroleum , peterolie , petrolie , voor petroleum
Bron: Spek, J. van der (1981), Zoetermeers woordenboek, Zoetermeer.
petroleum , peterolie , pieterôlie , zelfstandig naamwoord , Dialectische variant van petroleum.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
petroleum , pétrum , zelfstandig naamwoord , Petroleum. Ook in allerlei samenstellingen als: petrumboer, petrumkacheltje, petrumlamp, petrumlichie, petrumstel enz.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
petroleum , petrolie , petroleum.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
petroleum , pietereulie , pietreulie, petroelie, petreulie, petereulie, petr , 0 , Ook pietreulie, petroelie (sa:Rui), petreulie (Zuidwest-Drenthe, zuid), petereulie (Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid), petrolie (Noord-Drenthe), pieterjits (Sti) = petroleum Ieder dag wordt de pietereulie bij evuld (Hav), De bol van de lamp was vuld met pietereulie (Bor), z. ook fietereulie
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
petroleum , fietereulie , 0 , (Kop van Drenthe) = petroleum De laamp gaait oet, der moet wat fietereulie in (Row)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
petroleum , fieter , fietrum , (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied). Ook fietrum (Midden-Drenthe in bet. 1.) = 1. petroleum (Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid) Even fieter in de laampe doen (Ruw) 2. kracht (Zuidoost-Drents zandgebied), In die drank zit fieter! (Sle), Daor zit wal fieter achter, dat is een beste borrel (Emm) 3. in lopen as een fieter zeer hard, heel goed lopen (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid) Die klok löp as een fieter (Sle) 4. in an de fieter er vandoor (Zuidwest-Drenthe) Die hond is de hele dag al weer an de fieter (Die), An de fieter, jonges, daor komp de veldwachter an (Ruw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
petroleum , pieteròllie , petroleum.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
petroleum , peetreulie , pietereulie , petroleum
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
petroleum , pieteroolie , zelfstandig naamwoord , petroleum, zie: bromoolie.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
petroleum , pietereulie , petereulie, pietreulie, pieterom, pietrum, pitrum , zelfstandig naamwoord , de; petroleum
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
petroleum , petrol , zelfstandig naamwoord, mannelijk , - , - , petroleum , (fr. 'pétrole') VB: Sjöd mer get petrol ién 't hoëmzèike-nês, daan zjenere ze dich neet mie.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
petroleum , pieterôôlie , petroleum.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
petroleum , pietrol , o/p petroleum.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
petroleum , petrölie , petrolie, petrolie-, petrölie-, petröllie, petröll , zelfstandig naamwoord , petroleum.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
petroleum , peterôlie , petroleum
Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect.
petroleum , petereulie , peterolie, petreulie, petrölie, petrolie, pietereu , petroleum.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
petroleum , pieterolie , zelfstandig naamwoord , petroleum (West-Brabant)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
petroleum , petrol , mannelijk , petroleum
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
petroleum , petrol , petroleum
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
petroleum , petrollie , zelfstandig naamwoord , petroleum; Interview Van den Aker (1978), transcriptie door Hans Hessels (2014) - “…was er zonne man, zon man van et gaslicht òngestèld meej zonne lange stòk meej zon lèmpke veur derin, petrollie, hè, en knoetje in meej bronnollie èn dan gingie saoves dieje lantèère veur in dè gòtje steeke, de lantèèren ònmaoke.”
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal