elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Oventje

oventje , oventje , zelfstandig naamwoord, onzijdig , Zeker soort van komfoor onder de trekpot, in de eerste helft van de 19de eeuw gebruikelijk. Het oventje was een rond komfoor van blik of koper, waarin van boven af een stenen test met vuur werd gezet.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
Oventje , Uiventje , ’t Uiventje, het Oventje, buurtschap bij Zeeland. Bij Goertjes op ’t Uiventje bakken ze goeie mik, bij bakker Willems op het Oventje bakken ze lekker brood.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal