Woord: opperen
opperen , [als oppperman werken] , oeperen , upperen, opperen, ueperen
, aanbrengen, kalk en steen aanbrengen ten dienste van den metselaar, het hooi op hoopen zetten. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
opperen , opperen , intransitief werkwoord
, beteren, winnen. Hij oppert, hij haalt op. Het werk oppert maar zoo weinig, d.i.: het vordert maar een beetje. Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend. |
opperen , opperen , [werkwoord]
, het hooi in oppers brengen. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
opperen , ö̀pperen , zwak werkwoord
, het hooi aan oppers zetten. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
opperen , òpperen , zwak werkwoord
, het hooi aan oppers zetten. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
opperen , oppêrn
, het hooi in oppers zetten; ook Oostfriesch. Zie opper. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
opperen , üppelen , üpperen
, Het werk van een opperman doen, opperen. Vroger wasse metselaar, nu isse anʼt üppelen. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
opperen , ophoperen , zwak werkwoord, transitief
, Opperen, hooi aan hopers (oppers) zetten. Zie hoper. || Zie zo, ’et hooi leit op weerzingen, nou ken ’et op’ehoperd worre (worden). We gane zo metien an ’et ophoperen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
opperen , üppelen , üpperen
, Het werk van een opperman doen, opperen. Vrogger wasse metselaar, nu isse an ʼt üppelen. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
opperen , öpperen
, het hooi in oppers brengen Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
opperen , upperen , zwak werkwoord
, opperen Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
opperen , òppern , [werkwoord]
, ‘t heu in òppers zetten. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
opperen , upere
, opperen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
opperen , oppere , werkwoord
, Op oppers of hopen zetten. | Is ’t hooi al opperd? Vgl. Fries operje. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
opperen , óppere , meervoud
, langwerpige heuveltjes of stroken gras opwerken tot kleine hoopjes. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
opperen , óppere , zelfstandig naamwoord
, werk van de (enige) helper van de metselaar in het algemeen. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
opperen , uupere , werkwoord
, opperen. ’nen Uuperman uupert. Hij helpt de metselaars met allerlei karweitjes zoals het bereiden van de mortel, het aanreiken van de metselstenen enz. ’ne Goeie uuperman kon een steile ladder opklimmen met een stapeltje stenen los op zijn schouder. Maar door de al maar doorgaande mechanisatie is ook dit zwaar, ondergewaardeerde hulpambacht inmiddels zo goed als verdwenen. Kees Vriens was de laatste der Mohikanen. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
opperen , oppern , onbepaald werkwoord
, (Zuidoost-Drents zandgebied) = handlanger zijn, helpen Hij möt oppern bij de dekker (Pdh) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
opperen , öppern , zwak werkwoord, onovergankelijk
, Var. als bij öpper = oppers maken De mannen öpperden en het vrouwvolk of de kiender mussen de öpperstaarten anhaarken (Die) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
opperen , uperen
, opperen, een metselaar of rietdekker de materialen anbrengen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
opperen , oppere , werkwoord
, wipperen, schommelen, veren. * Anoniem Etten, West Noord-Brabants Idioticon A – Z, ± 1929. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
opperen , uppern
, het werk van een opperman doen. Zo lange aj uppert, bin iej vriej van ’t mâsseln. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
opperen , opperen , werkwoord
, opperen, het werk van een opperman verrichten opperen: hooi tot oppers, hooioppertjes bijeenbrengen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
opperen , opere , werkwoord
, operde, ge-operd , opperen , (bouwvak) opere (mnl. 'operen': knechtswerk doén, vooral voor de metselaar) VB: Ze gaans lëve haw 'r ge-operd en noé ês 'r vuur d'n tutemaan. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
opperen , uuppere
, opperen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
opperen , uupere
, opperen, als opperman werkzaam zijn Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
opperen , oepere , uupere , werkwoord
, bouwsteigers bevoorraden (Eindhoven en Kempenland); uupere; bouwsteigers bevoorraden (Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland; Land van Cuijk; Tilburg en Midden-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
opperen , oppere , werkwoord
, oppertj, opperdje, geopperdj , 1. opperen, beweren 2. de functie van opper(man) vervullen; huij oppere – hooi opstapelen op de opper Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
opperen , uupere , zelfstandig naamwoord
, uupere - uuperde - geuuperd , bouwmateriaal (via de steiger) naar de vakman brengen; Steeds korte uu; ; A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - opperen, dekker en/of metselaar behulpzaam zijn bij hun werk door hun het benodigde aan te brengen. Jan Naaijkens - Dès Biks (1992) - uupere ww - opperen; Bosch uppere - opperen (metselaar helpen); WNT OPPEREN (II)- het werk van opperman verrichten Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |