elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: opkwikken

opkwikken , opkwikken , [werkwoord] , 1 opknappen (onoverg.).Hai kwikte al gaauw weer op.; 2 weer monter maken (overg.). Wie zellen hem wel weer opkwikken.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
opkwikken , opkwikken , 1) opfrissen, opfleuren; 2) opkweken, opfokken.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
opkwikken , opkwikken , werkwoord , zich in fraaie kleding steken, zich optutten, kleding versieren
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
opkwikken , ôpkwikke , opfrissen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal