elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: omwassen

omwassen , omwasken , [werkwoord] , schoon wassen. Schuddels omwasken.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
omwassen , omwasse , werkwoord , Afwassen, de afwas doen. Vgl. Fries omwaskje.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
omwassen , umwáássen , afwassen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
omwassen , omwaase , werkwoord , afwassen (Tilburg en Midden-Brabant)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
omwassen , omwaase , zwak werkwoord , omwaase - waaste om - omgewaase , afwassen; as ie omwaast, krèègt ie en segaar; WBD III. 2.1:287 omwaase, schootelwaase = de vaat doen
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal