Woord: moeras
Moeras , 't Meras , [toponiem]
, buurt aan ‘t eind van de le Exloërmond, gem. Odoorn. Aan ‘t Ol Daip, zijtak van de Hunze. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
moeras , moeras , [zelfstandig naamwoord]
, meras. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
moeras , moeras , meras, moras , 0
, moerassen , Ook meras, moras (Zuidoost-Drents veengebied) = moeras, vooral gezegd van (vroegere) drassige veengebieden Het Rieg was vrogger ien groot moeras (Eli), Oom G. woonde eerder in het meras (Eke), ...achter op het meras in Drouwenerveen (Gas), Dat bint gien besten, die komp daor achter het moeras vort veenstreken bij Coevorden, maar ook het gebied tussen Exlo en Buinen (Sle), Wij hebt laand liggen vort bij het Anner meras (Eex) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
moeras , moer
, moeras. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
moeras , moeras
, moeras Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
moeras , moeras , meras , zelfstandig naamwoord
, et; moeras Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
moeras , moeraas , zelfstandig naamwoord
, moeras Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |