Woord: melkstoel
melkstoel , mëlksjtoul , mannelijk
, mëlksjtuil , mëlksjtuilke , melkstoel, laag rond stoeltje met drie poten. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
melkstoel , mèlkstuulke
, stoeltje om op te zitten tijdens het melken. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
melkstoel , melkstuultie
, melkstoeltje. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
melkstoel , melkstoel , 0
, Vaak verkl. (Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe, noord) = melkstoel(tje), melkkruk, z. ook melkenbank Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
melkstoel , melkstuuleke
, melkstoel, met drie poten. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
melkstoel , melkstuultien
, (Kampereiland, Kamperveen) melkkruk Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
melkstoel , melkstoeltien , zelfstandig naamwoord
, et; melkstoeltje Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
melkstoel , mèllekstuulleke
, melkstoeltje Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
melkstoel , mèlkstool , mannelijk
, melkstoel, driepoot Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |