elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: mallemolen

mallemolen , malmeuln , malmöln , (Oldampt enz.) = malmöln (Ommelanden), ook: draimöln = mallemolen, caroussel. Zegswijs: dei het ’n slag mit de malmeuln had = die heeft een slag van den molen weg.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
mallemolen , mallĕmeulĕn , draaimolen.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
mallemolen , Maalmeulen , maaimeulen; malemeulen , [zelfstandig naamwoord] , 1 draaimolen. Stad: hai het n slag van de maalmeulen had = hij heeft een klap van de molen weg; 2 buurt onder Oude Pekela. || malemeulen
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mallemolen , mallemeule , mannelijk , draaimolen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
mallemolen , maalmeulen , mallemolen , draaimolen
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
mallemolen , mallemölle , draaimolen, mallemolen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
mallemolen , malmeul , mallemeulen , 0 , malmeulen , (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe). Ook mallemeulen (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents veengebied, Veenkoloniën) = 1. molenspel met 18 schijven of knopen etc. in twee kleuren, waarbij getracht moet worden telkens 3 schijven op een rij te krijgen, z. ook meul 2. draaimolen Wij gungen mit de karmis altied in de mallemeule (Hgv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
mallemolen , mallemeulen , mallemolen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
mallemolen , mallemeule , draaimolen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
mallemolen , mallemeule , draaimolen , Vruuger was'ser óp èlleke kèrmus wél ne mallemeule vur de klénste manne. Vroeger was er op elke kermis wel een draaimolen voor de kleinste kinderen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
mallemolen , mallemeule , malmeule , zelfstandig naamwoord , de; mallemolen, carrousel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
mallemolen , mallemeule , zelfstandig naamwoord , mallemeules , mallemeulentjie , mallemolen, draaimolen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
mallemolen , mallemeule , draaimolen, mallemolen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
mallemolen , mallemeule , draaimolen.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
mallemolen , mallemeule , draaimolen, mallemolen
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
mallemolen , mallemeule , zelfstandig naamwoord , mallemolen; Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) -  et kan mèn nie schille wie de mallemeule draajt, as ik der mar in zit ('7l) - Het maakt de spreker niet uit wat er gebeurt, als hij er maar profijt van heeft. Interview Van den Aker (1978), transcriptie door Hans Hessels (2014) - “…Jaaa…ene mallemeule èn enen hoogaatie èn ene ootooskòtters èn zôo …”; Henk van Rijen - de stôommallemeules lôope vort op illetriek; Piet van Beers – ‘Bokstènt’: der is naa nòst de mallemeules/ ok wir ' n bokstènt opgericht. (Spoeje doemmeniemer; 2009); Stadsnieuws -  Agge de kwaast deraf trokt, môogde in de mallemeule nòg ene keer vur niks (101203); WNT MALLEMOLEN - draaimolen
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal