elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: lichtpaal

lichtpaal , luchtepoal , straotlâmp.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
lichtpaal , lichtpaol , 0 , lantaarnpaal Het is slim duuster, allennig um de lochtpaolen is een beetie locht (Eex), Eerder waren der holten lichtpaolen (Bei)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
lichtpaal , lichtpool , lantaarnpaal.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
lichtpaal , lochtpaol , zelfstandig naamwoord , de; lantaarnpaal
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lichtpaal , lichtpool , lantaarnpaal
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
lichtpaal , luchtepoal , luchtepäöl , lantaarnpaal
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal