elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: krets

krets , krets , schurft. Van kretsen, kratsen, krabben.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
krets , krets , vrouwelijk , schurft.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
krets , krats , krets , verachtelijk voor: schurft; Overijselsch krets, Noord-Brabant kretse, Hoogduitsch Krätze. – Kil. kratsen, kretsen = Hoogduitsch kratzen = krabben, krauwen.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
krets , krets , Dit woord, dat in Holland en Gron. schurft beteekent, werd in Deventer gebruikt in de onbepaalde beteekenis van: ongemak door de kou van ʼt water veroorzaakt. Als ʼt water een lage temperatuur had en een jongen, op land vroeg aan een zwemmer: “Hoe is ʼt water?” dan placht de laatste te antwoorden: ʼt Is üm de krets te krîgen. Wel kent men in Dev. het woord waterschö̀rf(t), maar dit is een huiduitslag, dien men krijgt van te veel in ʼt water liggen, niet van de kou.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
krets , krets , Dit woord, dat in Holland en Gron. schurft beteekent, werd in Deventer gebruikt in de onbepaalde beteekenis van: ongemak door de kou van het water veroorzaakt. Als het water een lage temperatuur had en een jongen, op land, vroeg aan een zwemmer: “Hoe is ’t water?” dan placht de laatste te antwoorden: ’t Is üm de krets te krîgen. Wel kent men in Dev. het woord waterschö̀rf(t), maar dit is een huiduitslag, dien men krijgt van te veel in het water liggen, niet van de kou.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
krets , krets , schurft.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
krets , krats , krets , [zelfstandig naamwoord] , schurft. Nog over is de verwensing: krieg de krats! (Stad.) Uit het Holl.: hai het gain krats = hij heeft geen duit. ‘t Kòst n krats enz.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
krets , krits , [zelfstandig naamwoord] , zie krets. Hou stiller man hou beter, as men de krits hef (Westerwolde) , aan de Duitse grens
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
krets , kret , zelfstandig naamwoord onzijdig , 1 de beide bomen van ‘t ainspan, waartussen het paard loopt voor de koets of de wagen; dus niet ‘t achterhek, zo als in Holland; de beide bomen zijn de kretstòkken; 2 opstaand laddertje in de boerderijgracht, waarop de wotterplaank of bounplaank rust; daarop staat de meid, die het vaatwerk boent.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
krets , krèts , mannelijk , schurft.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
krets , krėts , mannelijk , schurft. Krieg de krėts: krijg de schurft!
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
krets , krets , schöärf.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
krets , krets , schurft.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
krets , krits , zelfstandig naamwoord , de; krets, schurft, in de krits kriegen de schurft krijgen (fig.)
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
krets , krets , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kretse , kretske , kras , VB: Noé hèt mich toch 'nne battraof 'nne krets op m'nnen ôtô gezat.; schram krets VB: En m'n han voül kretse, de kat hêt mich getappeseerd
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
krets , [huiduitslag] , krèts , 1. huiduitslag; 2. schurft
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
krets , krèts , zelfstandig naamwoord , schurft (Den Bosch en Meierij; Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
krets , krets , vrouwelijk , schurft, zie ook sjörf, sjörft , De krets höbbe: schurft hebben. Doe kóns de krets kriege!: je kunt me gestolen worden.: je kunt me gestolen worden.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
krets , krets , schurft (Jiddisch: krets, Duits: Krätze) (vergelijk het woord kratse)
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
krets , krets , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , huidziekte
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
krets , krets , schurft; eczeem
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal