elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kopschuw

kopschuw , kòpschee , bijvoeglijk naamwoord , schichtig.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
kopschuw , kòpschuw , bijvoeglijk naamwoord , schichtig.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
kopschuw , kòpschouw , kopschuw. Dà pèrd is noggal kòpschouw, dat is een schichtig paard.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
kopschuw , kopschouw , bijvoeglijk naamwoord , kopschuw
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kopschuw , kopschóúw , kopschuw
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal