Woord: klossen
klossen , klossen , zwak werkwoord
, zie klotsen. – Kolven op het ijs (Zaandijk). Synon. gieteren. Thans niet meer in zwang. – Ook elders is het klosspel en de klosbaan, kolfbaan, bekend. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
klossen , klorse , , (werkwoord)
, klossen met klompen, enz. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
klossen , klosse , , (werkwoord)
, rollen, stampen. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
klossen , klözzen , [werkwoord]
, klossen. Biljartbalen klösten tegen kander. Doar kwam e aanklözzen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
klossen , klosse
, banjeren Rond klosse komt van de klompen heen rond banjeren ), rondklossen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
klossen , klosse , werkwoord
, Met klossen vissen, d.w.z. met drijvende houtjes waaraan een snoer of touwtje met een haakje (voorzien van aas) is bevestigd. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
klossen , klosse , werkwoord
, Klotsen, klotsend lopen. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
klossen , kloschern , klosken, kloskern, klossen , zwak werkwoord, onovergankelijk
, (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe). Ook klosken, kloskern, klossen (Zuid-Drenthe, Noord-Drenthe) = een klossend geluid maken, vaak door klompen Most nait aal hen en weer klossen (Vtm), ...kloskern (Val), Daor kloskert die ok weer langs (Sle), Hölsen klosten atmet arg (Bei), Daor kwamp hij anklossen as een boer op klompen lomp(Zdw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
klossen , kloschern , kloskern, klostern , zwak werkwoord, onovergankelijk
, (Zuidoost-Drents zandgebied, vd). Ook kloskern (Zuidoost-Drents zandgebied, wh), klostern (wh) = amateuristisch timmeren (Zuidoost-Drents zandgebied, vd) Hie kloschert ok hiel wat terecht (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
klossen , klossen
, door het water lopen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
klossen , klossen , werkwoord
, klossend gaan, een klossend geluid veroorzaken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
klossen , klosse
, door water lopen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
klossen , klosse , werkwoord
, strompelen, in het water heen en weer bewegen (Den Bosch en Meierij; Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
klossen , klòsse , zwak werkwoord
, Frans Verbunt: in de biljartsport: twee ballen die elkaar ongewenst raken en daardoor het scoren van een carambole verhinderen; WBD III.1.2:154 'klossen' = sloffen Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |