elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: klibber

klibber , klibbe , 0 , klibben , (Zuidwest-Drenthe) = ongaar deel in het brood Dat is klef brood der zit klibbe in (Dwi), ...een stuk klibbe an (Ruw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
klibber , klibber , dril. d’r li veul klibber in de slóót, er ligt veel kikkerdril in de sloot.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal