elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kleuteren

kleuteren , kleuteren , transitief werkwoord , schikken, voegen. Hij kan dat heel goed bekleuteren. Denk er om dat je de kleuters (kluiten) bij mekaar houdt.
Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend.
kleuteren , kleutêrn , kloppen, hameren.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
kleuteren , kleuteren , zwak werkwoord , 1) Transitief Klaar spelen, in orde brengen. || Hij zel ’et wel kleuteren. – Evenzo elders in N.-Holl. (Navorscher 8, 183). – Vgl. bekleuteren. 2) Intransitief Dribbelend over onsterk ijs lopen om het in golvende beweging te brengen (het Kalf). Zie synon. op trochelen. || Kom jongens, nag ers kleuteren. 3) Intransitief Kleumen, van koude (de Wormer). || Wat stane jullie deer te kleuteren, kom in huis. Door KIL. wordt kloteren, kleuteren opgegeven in de zin van kloppen, Fra. battre
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
kleuteren , kleutern , [werkwoord] , 1 kloppen, hameren. Hai was aan ‘t kleutern in schuur; 2 knutern, knutselen. , (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kleuteren , kleutere , werkwoord , Klaarspelen, in orde brengen (verouderd).
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
kleuteren , kleutere , werkwoord , Kleumen (verouderd).
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
kleuteren , klöteren , klötteren, klökeren , 1. kleine karweitjes opknappen. 2. napluk van appels en peren (soms door ze van de boom te schudden).
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
kleuteren , klötteren , klötteren, eklötter , kleine kwarweitjes opknappen.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
kleuteren , [iem. napraten] , kleuteren , kloteren , napraten.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
kleuteren , kleutere , werkwoord , plassen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal