elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kamwiel

kamwiel , kamwiel , tandwiel.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
kamwiel , kamviel , kamwiel, kamrad , zelfstandig naamwoord , et; kamwiel, kamrad
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kamwiel , kamwiel , zelfstandig naamwoord , kamwiel; WBD kamwiel (II:1041) - onderdeel v.e. regulateur; ook genoemd: kamwieleke, wisselwiel, schaokelwiel of rĂ³nsel
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal