Woord: kaatsbal
kaatsbal , koatsebal
, kaatsbal. Zie ook: rōllerōmbol. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kaatsbal , koatsebal
, kaatsbal, Friesch kaetsebal. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
kaatsbal , kátsenbal , mannelijk
, kaats. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
kaatsbal , kotsebal , kaotsbal, kaotsebal, katsebal, kastebal, kaatsebal , 0
, (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook kaotsbal (Zuidoost-Drents veengebied), kaotsebal (Zuidoost-Drents veengebied), katsebal (Zuidoost-Drenthe), kastebal (Zuidwest-Drenthe, noord), kaatsebal (Zuidwest-Drenthe, Veenkoloniën), kaatsbal (Zuidoost-Drents veengebied, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, noord), kaansebal (Zuidwest-Drenthe, zuid) = kaatsbal Ze kreeg op heur verjaordag een paor kotseballen (Dro) *Katsebal / Ik vang dij al / In iene hand / In andere hand / In mien beide handen / Van trippeldetrap / Roer om de pap / Ga zitten erbij / Ga opstaan / Je bent erbij gezongen bij het kaatsen (Pdh), dit lied kent verschillende var., bijv. Kaatsebal / Ik heb oe al / In de iene haand / In tweide haand / Van Klappedeklap / Van Flapperdeflap / Ik stikke ze in mien zied / Ik valle derbij / Ik stao weer op / Mien geld is op / Mien zakkies naor de meule / Ik heb nou ook gien stuver meer / Det is niet al te veule (Mep) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kaatsbal , kaotsenbal
, kaatsbal. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
kaatsbal , kôtsenbal , unne kôts
, kaatsbal Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
kaatsbal , kètsenbol
, kaatsbal. In liedjes wordt kaatsenbal gebruikt. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
kaatsbal , kaatsebâl , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, kaatsebel , kaatsebelke , kaatsbal Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |