Woord: joe
joe , jie , [voornaamwoord]
, ie, jullie en u, beleefde vorm. Verreweg de meesten zeggen doe en ie. || joe , (Hogeland en Westerkwartier, doch ook wel Oldambt, Veenkoloniƫn en Westerwolde) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
joe , joe
, variant van ja. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
joe , jeu
, het paard aansporen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
joe , joe , tussenwerpsel
, joe Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |