elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Jacoba

Jacoba , Koopke , (Westerkwartier), voor: (kleine) Jakoba. – koopke = koopie = koopien = koopje.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
Jacoba , Koopke , (Westerkwartier) = Jacoba, Nederlandsch Koosje.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
Jacoba , Jekobes , [eigennaam] , Jekoboa, Koboa, vrouwennaam. || Jakobus
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Jacoba , Kôba , Jacoba.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal