Woord: inbeelden
inbeelden , inbeeln , zwak werkwoord, wederkerig
, zich voorstellen. Zik wat inbeeln, een hoge dunk van zichzelf hebben Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
inbeelden , ibilje
, biljde in, haet of is igebiljt , zich inbeelden. ’nen Igebiljde gėk: een ingebeelde kwast. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
inbeelden , inbeelden , zwak werkwoord, wederkerend
, inbeelden Het is niet waor ij beeldt je wat in (Oos) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
inbeelden , inbilden
, inbeelden, zich voorstellen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
inbeelden , inbelen , werkwoord
, 1. inbeelden: van een hersenschim, overdreven angstvoorstelling 2. verwaand zijn Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
inbeelden , inbilde
, 1. inbeelden; 2. zich iets voorstellen Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
inbeelden , inbilde
, inbeelden Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
inbeelden , inbeelje
, beeltj zich in, beeldje zich in, ingebeeldj , zich inbeelje, inbeelden , Doe mós dich mer niks inbeelje. Waat beels se dich in! Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
inbeelden , inbieële , werkwoord
, zich -, verbeelden (zich), vermoeden Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
inbeelden , inbilde , zwak werkwoord
, inbilde - bilde(n) in - ingebild , inbeelden; WBD III.1.4:19 'inbeelden','zich/zijn eigen iets inbeelden' = zich inbeelden; Cornelissen & Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch 1899: ; INBELDEN wdkr.ww. - in beelden: Gij beldt oe van alles in. Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |