elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hot

hot , hot , haar , regts en links. Bij het mennen der paarden. Hamburg, hott un hoh. Isl. hott, equisonum clamor. L. F. hoët, id. N. S. hotten, gaan. Spieghels hert-spieghel. IV. 178. “Ghi zijt ter slinkerhand verdoolt: om die te schouwen, / Geen rechter hotwegh voegt, maar ’t middelpat te houwen”. Haarlem, otweg, vrije drift over eens anders land. Overijs. oetweg. L. F. harre, Jagerwoord, om de hond aan te hitsen. Fr. hare, id. Hâr is in het Isl. hoog, overeenstemmende met pl. d. hoh. Voluit L. F. har-op. de kreet der Vriesche piqueurs om den harddraver aan te zetten. Isl. haer-ôp, oorlogskreet, vreugdekreet. Adel. op hott.
Bron: Halbertsma, J.H. (1835), ‘Woordenboekje van het Overijselsch’, in: Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren 1836, Deventer: J. de Lange.
hot , hot , bevel der voerlieden, wanneer hun trekkend of in de kar gespannen vee zich rechtsaf begeven moet. Het is dus ’t tegengestelde van Haar. Men hoort ook
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
hot , hot , uitroep om de paarden rechts te doen gaan.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
hot , hod , hot , in de vergelijking: dreug as hod wezen = kurkdroog. Westfaalsch hotte, hottenmelk = geronnen zoete melk; hotten = dik worden van de melk. Kil. hotte; Weil. hot = het dik van geschifte, gekernde melk, bij van Dale = dit van zure melk. Vgl. hotten.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
hot , hot , zelfstandig naamwoord , Alleen in het meerv. hotten. De vaste delen, die zich afscheiden als melk bij het koken hot (schift). || Er zitten hotten in de melk. – Ook in de Beemster (BOUMAN 45).
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
hot , hot , bijvoeglijk naamwoord , Geschift. Waarschijnlijk is hot het verl. deelw. van hotten, schiften, in de oude vorm zonder ge. || De melk is hot. Die hotte melk lust ik niet.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
hot , hot , hotte , zie hod *.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
hot  , hot , Hot en eine pot, twee personen die veel drukte met elkaar maken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
hot , hot , [zelfstandig naamwoord] , in de uitdrukking: der is gain hòt of beslòt aan (Westerwolde) = geen zin of slot.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
hot , hòt , òt , [zelfstandig naamwoord] , 1 kaasstof in melk en karnemelk. In hòt vlaigen = schiften, te hoop schaiten; Hogeland en Westerkwartier ook: ien hòtten schaiten, vlaigen; in kloeten vlaigen. Fig. ‘t Vlugt hom ien hòt = hij raakt in de war.; 2 baist, die vroeger veel ingedampt werd en met suiker werd gegeten; vandaar: zo lekker as hòt. Vandaar weer: zo dreug as hòt (zie hòp), zo vol as hòt, zo glìn as hòt (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
hot , òt , [zelfstandig naamwoord] , Zo vol as òt. Melk vlugt ien òt (Hunzengo.) || hòt
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
hot , hotte , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , onkruid
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
hot , hot , ot , bijvoeglijk naamwoord , Geschift (van melk). Zegswijze de melk loupt an (h)ot, de melk begint te schiften.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
hot , jöt , van jöt nao jè, van hot naar haar; van Pontius naar Pilatus.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hot , hót , naar rechts wijken, rechtsom draaien.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
hot , hot , zie hèèr.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
hot , hot , hort, hurt , bijwoord , (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën). Ook hort, hurt (Zuidoost-Drents zandgebied, bet. 1.) = uitroep om paarden rechts te doen gaan (dva), ook links (dva), (fig.) van hot naor her en var. Hij hef van hot naor her esjouwd um dat veur mekaar te kriegen (Hgv), zo ook Van hot naor hor lopen (Bal) en Van hort naor haar sturen van het kastje naar de muur (Die), Die wet niet van hot en haar weet nergens van (Hol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
hot , hot , 0 , hotten , (Zuidoost-Drents zandgebied) = plant, ratelaar, soort onkruid met platte zaaddoosjes, groeide op schrale grond, Alectorolophus Hall (Pdh) As het zaod van de hot riep is ratelt ’t bij anraking of deur de wind (Scho)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
hot , [bit voor paard] , hottie , bit voor het paard, voor een enkele teugel. zie ook stang en trens.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
hot , hot , hottum , (naar) rechts.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
hot , ottem , bijwoord , rechtsom, stuurcommando voor een paard. zie: tiekem. * Frans Verschuren: persoonlijke bevindingen: van hot naar hèèr (hier), “hier” is voor de voerman links, dus hot is rechts. * Mr. I.H. Hoeufft, Proeve van Bredaasch taal-eigen, 1836: huydecoper: hot: weg van de voerman die links zit, dus naar rechts, zweeds: hut: weg, oudkelt: ot of hot: goed, en dus reght.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
hot , hót , rechts , Hót of hóttum, haar of haorum, juu én hoow dé wies 'n pérd wa dé betiikende. Rechts of rechtsaf, links of linksaf, vooruit en stop dat wist 'n paard wat dat betekende.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
hot , hot , in van hot naor her dan weer daar, dan weer hier, overal
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
hot , hotte , hot , zelfstandig naamwoord , de; bep. soort zachte veengrond onder de laag die als schalter bekend is, niet als het eigenlijke veen beschouwd, ook: de overgangslaag tussen het eigenlijke laagveen en het zand eronder
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
hot , hot , bijvoeglijk naamwoord , gestremd, van melk: Et was allemaol hot
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
hot , hot , hot , hot (in: van hot naar haar) van jut nao jenne
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
hot , hôt , rechts
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
hot , hot , hottum , gesproken woord tegen het paard als het naar rechts moest, terwijl dit gezegd werd gaf de boer korte rukjes aan de leidsels en dan ging het paard naar , van hot nor èère sturen = van het kastje naar de muur sturen, van de ene naar de andere kant sturen-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
hot , hót um , rechtsom. Opdracht bij het mennen van een paard.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
hot , hotte , zelfstandig naamwoord, meervoud , stremsel (Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
hot , hot , commando ‘naar rechts’ voor paard
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
hot , hot! , rechtsaf! (commando aan een paard) zie ook haar! hao! herú! houw! jö! juuj! truugku!
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
hot , hot , tussenwerpsel , "Van Delft - - Een boer rijdt ""zen pèrt mee een lent en haauwt bij het uitwijken hot (rechts) of aar (links) aon"". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929); WBD naar rechts (commando voor een paard); WBD 'hótóm', 'hótum (Hasselt:) huutewèg' - naar rechts (idem); Jan Naaijkens, Dès Jan Naaijkens, Dès Jan Naaijkens - Dè's Biks – - 1992 – ; (1992): (1992): 'hot': hèèr is links, hòt is rechts; Cornelissen & Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch (1899): ;  HOT bijwoord - bij voerlieden: roepwoord om paard naar rechts te doen draaien; K. Heeroma - Brabants uit de 18e eeuw (woordenlijsten Verster,1968) - HOT: rechts, ter rechterhand. Z.a. C. Verhoeven: HOT, bijwoord (tegen een paard geroepen) naar rechts; ook: hotteweg, of, als er niet vlug genoeg gehoorzaamd werd: hotteweg, hoort. Z.a."
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal