Woord: hooiberg
hooiberg , [bergplaats voor hooi] , hooiberg , mannelijk
, hooibergen , bergplaats voor het hooi in het midden van eene boerenstolp. Het is eene vierkante ruimte, tusschen 4 of 6 zoogenoemde vierkantstijlen ingesloten: die met 4 stijlen noemt men enkele, met 6 stijlen dubbele bergen. Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend. |
hooiberg , hooiberg , zelfstandig naamwoord
, Bergplaats voor het hooi in het midden van de stolphoeve, doorgaans kortweg de berg genoemd. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
hooiberg , heujberg
, hooiberg. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
hooiberg , heuibarg , 0
, hooiberg Het heui komp tingenswoordig niet allemaole meer lös in de heuibarg (Bei), Het is zeuiken naor een spèel in een heubaarg (Gie) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
hooiberg , hòiberg
, hooiberg. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
hooiberg , euibärg
, hooiberg Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
hooiberg , hujbarg , zelfstandig naamwoord
, en var. de 1. hooiberg, ter bewaring in ronde, vierkante of rechthoekige hoop opgetast hooi 2. los (beweegbaar) dak van de in bet. 1 genoemde stellage Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
hooiberg , hojbèrreg , d’n bèrreg
, hooiberg Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
hooiberg , euibärg , zelfstandig naamwoord
, hooiberg. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
hooiberg , hoeëjbêrg , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, hoeëjbêrge , hooimijt Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |