elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: heumig

heumig , heumig , bijvoeglijk naamwoord , (Zuidwest-Drenthe, noord) = dwars Meinsen die heumig binnen willen altieten dwars (Smi)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
heumig , hommig , hooghartig.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
heumig , hummeg , hummes , bijvoeglijk naamwoord , [O] vuns, muf Dat heb een hummege smaek Dat smaakt muf Ook hummes
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal